door Annette Lehmann

Drie jaar geleden klopte een studente bij ons aan de deur. Ze had een jaar kunstgeschiedenis gestudeerd. Dat leek toch niet de goede keuze. Ze wist niet precies wat ze dan wel wilde gaan doen, vond het heel moeilijk om te kiezen. Het werd al snel duidelijk dat kunst toch haar grote interesse had.

Ze gaf aan graag naar het theater te gaan, ze luisterde veel muziek, bezocht regelmatig een museum, op vakantie bekeek ze graag kerken en ze las graag. Kortom: ze was geinteresserd in kunst in al zijn facetten. Maar welke studie hoort daarbij? En nog belangrijker: welke studie paste het beste bij haar?

Uiteindelijk  is ze het tweede jaar taal- en cultuurstudies gaan studeren, ook in Utrecht. Ze heeft voor de  hoofdrichting kunst, cultuur en geschiedenis gekozen. Hoe gaat het nu met haar? Is dit nu de juiste studie? En wat is nu eigenlijk het verschil tussen kunstgeschiedenis en taal- en cultuurstudies in Utrecht?

Bij kunstgeschiedenis gaat de hele studie over kunst: beeldende kunst en architectuur. Binnen de studie kun je zelf 2 keuzes maken: in de 4e periode van je eerste jaar kies je voor oude of moderne kunst en je kunt de vakken binnen je minor zelf kiezen. Voor de rest staat het studieprogramma vast.

Bij taal- en cultuurstudies krijg je in het eerste jaar allerlei vakken op het gebied van de geesteswetenschappen (taal, geschiedenis, filosofie, muziekwetenschap, cultuurwetenschappen, kunstgeschiedenis en theologie). In het begin van de derde periode kies je dan voor een hoofdrichting.

Wanneer je heel breed geïnteresseerd bent in de geesteswetenschappen, maar nog niet weet wat je precies zou willen studeren en het moeilijk vindt te kiezen, is taal- en cultuurstudies mogelijk een goede keuze. Aan de andere kant zul je toch zelf een vakkenpakket moeten kiezen en is het soms ook echt puzzelen om dat zo samen te stellen dat je alle vakken die je graag wilt volgen, ook daadwerkelijk kunt volgen.

Bij kunstgeschiedenis ga je iedere periode iets dieper in op de stof. Je volgt een studieprogramma dat van begin tot eind op elkaar is afgestemd. Het programma vormt een samenhangend geheel.

Als je bij taal- en cultuurstudies gekozen hebt voor een bepaalde hoofdrichting, krijg je 6 verplichte vakken binnen de eerste 2 jaar. Bij 3 van die vakken ga je verder onderzoek doen, maar je mag zelf kiezen of die vakken betrekking hebben op architectuur of beeldende kunst. De rest van het vakkenpakket kun je zelf samenstellen.

Op de vraag “als je nog een keer opnieuw mocht beginnen, welke studie zou je dan kiezen?”, antwoordde zij: “Als ik opnieuw kon beginnen, zou ik kunstgeschiedenis kiezen. Bij taal- en cultuurstudies vind ik alle vakken leuk. Bij kunstgeschiedenis zijn er ook vakken waar mijn interesse veel minder of helemaal niet ligt. Maar uiteindelijk denk ik, dat het totale programma bij  kunstgeschiedenis toch meer bij mij past. Buiten de studie is de sfeer goed, zijn de mensen leuk. Het is kleinschaliger, persoonlijker, je volgt vakken met steeds dezelfde groep mensen. Bij taal- en cultuurstudies zit je iedere periode met andere mensen, dat is niet altijd even leuk.”

Deze studente had het liefst kunstgeschiedenis gestudeerd. En via een omweg, komt zij daar ook. Want na je bachelor TCS kun je doorstromen naar onder andere een master kunstgeschiedenis.

Een goede studiekeuze is belangrijk. Maar het blijft toch heel vaak mogelijk om via een alternatieve route alsnog uit te komen bij je eerste keuze.

Heb jij na deze informatie interesse gekregen in een van beide studies, bezoek dan de open dagen in Utrecht op vrijdag, 18 en zaterdag, 19 november.

 

 

 

 

CONTACT

Meer weten? Mail, bel of whatsapp ons en kom vrijblijvend kennismaken